Oliegeld gebruikt om stemmen te kopen
De Pers | 5 september 2008

De economie in Angola is booming. Maar slechts een kleine elite profiteert. Vandaag gaat het land voor het eerst in zestien jaar naar de stembus. Eindelijk kunnen de armen het huidige regime wegstemmen, maar dat gaan ze waarschijnlijk toch niet doen.

Ze drukt de zonnebril van Dior op haar neus en probeert met een roerstaafje het laatste vocht uit de limoenen te persen die op de bodem van haar glas liggen. Na een slok zakt ze met een voldane glimlach achterover in haar strandstoel.

Het is weekend in Luanda, de hoofdstad van het Afrikaanse land Angola. Rijke Angolezen en expats relaxen op het Ilha de Luanda, een schiereiland van de metropool. Een van de populaire plekken is de strandtent Miami Beach, eigendom van Isabel, de oudste dochter van president José Eduardo dos Santos. Ze wordt in de Luandese volksmond ook wel de prinses genoemd. De vrouwelijke miljonair baat niet alleen horeca uit, maar heeft ook belangen in vastgoed, diamanten en olie.

Angola is rijk. De rijkdom zit vooral onder de grond. Iedere dag worden er twee miljoen vaten ruwe olie opgepompt. Olie maakt meer dan 90 procent uit van de export van het land. De boorplatformen liggen te ver weg op zee om vanuit de strandstoel bij Miami Beach te zien. Maar ze zorgen er wel voor dat de klanten hun cocktails van acht dollar per stuk kunnen betalen. Volgens onderzoek van de Amerikaanse bank JP Morgan verdiende het land vorig jaar 41 miljard dollar aan de olie; elf miljard meer dan het jaar ervoor. Angola is de grootste leverancier van olie aan China en de op zes na grootste aan de Verenigde Staten. En dan wordt er ook nog flink verdiend aan de diamantenindustrie. Vorig jaar groeide de Angolese economie met 20 procent; voor dit jaar voorspelt de Organisatie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking (OESO) 15 procent.

Loop je naar de andere kant van het schiereiland Ilha de Luanda dan zie je de groei letterlijk voor je. Hijskranen vormen de bomen van Luanda. De Portugezen bouwen een modern appartementencomplex, de Brazilianen een luxe hotel en de Chinezen helpen met de wegen. De afgelopen jaren heeft Luanda steeds meer een skyline gekregen. Met de economische groei is de stad de hoogte in gegaan. Het is één grote bouwput waar het heien het ronken van de auto’s die zich door de straten heen persen overstemt. Uren vaststaan om van a naar b te komen is normaal in de hoofdstad. Luanda, gebouwd voor nog geen half miljoen mensen, heeft nu vijf miljoen inwoners. De stad barst uit haar karkas. Daarom heeft een aantal van de nieuwe hotels een helikopterplatform in de ontwerpen opgenomen.

Angola is booming. Maar slechts een klein deel van de Angolezen profiteert. Zeventig procent van de zeventien miljoen inwoners leeft onder de armoedegrens. Ze hebben minder dan twee dollar per dag te besteden in een land waarvan de hoofdstad vorig jaar is uitgeroepen tot de duurste van de wereld. Angola lijdt aan de Hollandse ziekte, zegt Kinsukulu Landu Kama, coördinator van een organisatie die voor transparantie in Angola pleit. Angola blijft maar importeren en produceert niets zelf. Er komt genoeg geld binnen via de olie en dus lijkt investeren in de rest van de economie onnodig. Na de ontdekking van aardgas in de Noordzee zag je dit fenomeen in Nederland. Maar de import drijft de prijzen omhoog.

Geen groot probleem voor de kleine elite die toch genoeg geld heeft. Landu Kama schat de steenrijke groep Angolezen op tweehonderd tot driehonderd mensen. De meeste politici zijn tegelijkertijd zakenmannen. Verschillende onderzoeken hebben laten zien hoe het oliegeld niet terug in de samenleving wordt gepompt maar in de zakken van corrupte overheidsfunctionarissen en politici beland. Tussen 1997 en 2002 kon de overheid niet verantwoorden waar 4 miljard dollar was gebleven. Vorig jaar stond Angola op de 32e plaats van een onderzoek naar de meest corrupte landen ter wereld. President Dos Santos beloofde beterschap en meer openheid van zaken. Maar Landu Kama zegt daar nog onvoldoende van te zien.

De 46-jarige Jaime Joaquim is één van de vele Angolezen die geen baat hebben bij Angola’s rijkdom. Integendeel. Terwijl er bij de buren geïmporteerd cement wordt afgeleverd om het zoveelste zwembad aan te leggen, staat hij bij de restanten van zijn huis. Platgewalst met een bulldozer om plaats te maken voor villa’s en luxe appartementencomplexen in het nieuwbouwproject Nova Vida, een nieuw leven.

Joaquim woont al op het land sinds zijn zesde, vertelt hij. Zijn ouders ploegden de aarde en verbouwden er gewassen. Twee jaar geleden kwam een parlementslid met politie en bulldozers. Hij had niet eens de tijd om zijn bezittingen bij elkaar te rapen. De meeste krotbewoners vertrokken. Joaquim behoort tot een van de 35 gezinnen die met golfplaten op dezelfde plek hun huis herbouwden. ‘We laten ons niet verdrijven.’ Maar langzaam kruipen de perfecte gazons en hoge muren dichterbij.

‘Alleen God weet wanneer we hier wegmoeten’, zegt de vader van zes, die zijn kinderen één maaltijd per dag kan geven. Onlangs kreeg hij weer een waarschuwing. Pak je biezen. ‘Ik kan niet onder woorden brengen hoe heet mijn hoofd is’, legt hij uit. ‘Ik heb tijdens de oorlog gevochten voor de huidige machthebbers. En dan wordt nu als dank mijn huis verwoest?’

‘We hebben in Angola twee werelden. Die van de elite gelieerd aan het regime en die van de wegwerpbare burger die kan doodvallen’, zegt André August van SOS Habitat, een organisatie die tegen de onteigeningen strijdt. In een onderzoek dat het samen deed met Human Rights Watch schat SOS Habitat dat tussen 2002 en 2006 20.000 mensen slachtoffer zijn geworden van gedwongen onteigening. De activist denkt dat hij weet wanneer het krottenhuis van Joaquim plat gaat, zegt hij op zachte toon, zodat Joaquim het niet hoort. Na de verkiezingen. Als de huidige regeringspartij MPLA (Volksbeweging voor de Bevrijding van Angola) wint, is de kans groot dat hij op straat staat.

Ruim acht miljoen mensen kunnen morgen voor het eerst in zestien jaar een nieuw parlement kiezen. Verkiezingen in 1992 stortten het land terug in oorlog toen de rebellenbeweging UNITA (Nationale Unie voor de Totale Onafhankelijkheid van Angola) onder leiding van Jonas Savimbi verloor en beweerde dat er fraude was gepleegd. De oorlog, die 27 jaar duurde, kwam in 2002 ten einde nadat Savimbi in het oosten van Angola met kogels was doorzeefd. UNITA, nu geleid door Isais Samakuva, wordt ook bij deze verkiezingen gezien als MPLA’s grootste tegenstrever. Ze spelen in hun campagne vooral in op de onvrede onder de armen en pleiten voor bestrijding van de corruptie.

Toch verwachten analisten niet dat de MPLA de meerderheid zal verliezen. De partij zit strak in het zadel. Hoewel oppositiepartijen 41 procent van de macht hebben, zijn ze zwak. De macht is sterk gecentraliseerd bij de president. Dos Santos heeft een netwerk van patronage gecreëerd waarbij hij niet alleen contracten van publieke werken aan vrienden toekent maar ook politieke benoemingen. Het oliegeld wordt gebruikt om steun te kopen. En nu om flink verkiezingscampagne te voeren.

Zowel stad als platteland is getooid in de kleuren rood, zwart en geel van de MPLA. Door het hele land zijn petten, T-shirts en vlaggen uitgedeeld. En ook het grootste deel van de media heeft de partij in de hand. De oppositie krijgt zendtijd, maar die weegt niet op tegen het kanonvuur van de regeringspartij. Dos Santos reist ondertussen het land door om tv’s en radio’s uit te delen aan traditionele leiders en om prestigeprojecten te openen op het gebied van water en elektriciteit. Er worden scholen en ziekenhuizen gebouwd en wegen geasfalteerd.

Allemaal deel van de verkiezingscampagne, zegt de 32-jarige Maria Lúcia da Silveira van de organisatie Associação Justiça, Paz e Democracia (AJPD) die pleit voor democratie in Angola. Het geld van de staat wordt gebruikt om de MPLA in een goed daglicht te stellen. ‘Waarom hebben ze niet eerder scholen en ziekenhuizen gebouwd?’ Toch denkt ook Da Silveira dat de partij de winst gaat behalen. ‘Door de propaganda is de MPLA de enige partij die mensen echt denken te kennen.’

Bovendien is er nog wantrouwen naar UNITA toe. Op grote billboards door het land staat het portret van MPLA-president Dos Santos met daarbij de tekst ‘architect van de vrede’. ‘Veel mensen zien UNITA nog als de vijand en niet als politieke partij’, zegt Da Silveira. ‘De Angolezen vinden het allang prima dat de oorlog voorbij is en zijn bang voor verandering.’ Of zoals een Angolees in MPLA T-shirt op de straten van Luanda het verwoordde: ‘We weten al dat deze mensen zakkenvullers zijn. Ze hebben zich al verrijkt; waarom zouden we een nieuwe groep aan de macht brengen die nog moet beginnen met zelfverrijking?’


Dit verhaal maakt deel uit van de Vergeten Verhalen-serie van de Dick Scherpenzeelstichting (www.hetvergetenverhaal.nl) en is mede mogelijk gemaakt door Freevoice (www.freevoice.nl). De Dick Scherpenzeel Stichting zet zich in voor meer en betere berichtgeving over ontwikkelingsvraagstukken en niet-westerse landen en heeft Elles van Gelder een reisfonds toegekend om drie reportages uit te werken.


Het is pas zes jaar vrede in onafhankelijk Angola

Angola werd in 1975 onafhankelijk van Portugal. Een gewelddadige strijd om de macht tussen het regeringsleger van de MPLA en de rebellenbeweging UNITA volgde. Angola werd onderdeel van de Koude oorlog. Cuba en de Sovjet Unie schaarden zich achter de marxistische MPLA terwijl China, de VS en Zuid-Afrika UNITA steunden.
In 1992 werden de allereerste verkiezingen gehouden in het onafhankelijke Angola. Jonas Savimbi van UNITA verloor van de huidige president José Eduardo dos Santos en pakte de wapens weer op. De oorlog eindigde nadat Savimbi in 2002 werd vermoord.
De huidige president Dos Santos had nieuwe verkiezingen al een aantal keren uitgesteld. Morgen mogen 8,3 miljoen Angolezen een nieuw parlement kiezen. Veertien partijen en coalities dingen mee naar 220 zetels. Volgend jaar kiest Angola een nieuwe president.

Eerlijk en vrij?

Angola wil na de gewelddadige verkiezingen in Kenia en Zimbabwe een voorbeeld zijn voor de regio. President Dos Santos riep begin augustus op tot respect en tolerantie in aanloop naar en tijdens de verkiezingen.
Toch kunnen de verkiezingen niet eerlijk en vrij zijn, zegt de organisatie Human Rights Watch in een recent verschenen rapport. HRW bekritiseert de Angolese kiescommissie die vooral uit aan de overheid gelieerde mensen zou bestaan. Ook rapporteerde ze incidenten van intimidatie.
Maria Lúcia da Silveira van de organisatie Associação Justiça, Paz e Democracia (AJPD) die pleit voor democratie in Angola hoopt dat de stembusronde bij zal dragen aan het democratiseringsproces. ‘Het is de eerste keer dat veel mensen gaan stemmen. We hopen dat mensen inzien dat hun stem macht heeft en dat als de politici het niet goed doen ze hen vier jaar later kunnen wegstemmen.’
Er zijn verschillende groepen waarnemers in het land tijdens de verkiezingen waaronder een missie van de Europese Unie en van het regionale samenwerkingsverband in Zuidelijk Afrika SADC.

China doet graag iets terug voor de olie van Angola

Overal in Angola zie je de Chinezen aan het werk. Van de steden tot het platteland. Ze leggen wegen aan, bouwen bruggen, huizen en scholen. China heeft wat te halen in Angola; olie. Angola is de grootste leverancier van China. Daar doet de grootmacht graag iets voor terug.
Tijdens de oorlog was China nog de bondgenoot van de UNITA van Jonas Savimbi en trainde ze de manschappen. Na de oorlog werd de Volksrepubliek twee handen op één buik met de MPLA.
China heeft al miljarden dollars aan leningen gegeven aan Angola en stelt daaraan veel minder voorwaarden dan Westerse partners als de Wereldbank en het IMF.
Overigens is het niet alleen Chinees geld dat naar Angola gaat maar ook de Chinezen zelf. Volgens de econoom Justino Pinto de Andrade van de Kantholieke Universiteit in Luanda worden er bij de Chinese bouwprojecten maar weinig lokale krachten ingezet en zie je mede daardoor ondanks nieuwe grootschalige projecten geen gelijke tred met de neergang van het werkeloosheidscijfer van veertig procent in Angola.







Dit artikel komt van www.ellesvangelder.nl