De zwarte boer moet de markt op
onzeWereld
Veel landbouwgrond in Zuid-Afrika is overwoekerd. De eigenaren zijn veelal nieuwe zwarte boeren die hun land niet productief krijgen. Debet zijn vooral geld en gebrek aan kennis.
De kippenren van de zwarte boer Mambolo Raphesu is leeg. In de schuur staan twee tractoren die al tijden niet meer werken. Hij wijst naar zijn veertig koeien die in weelderig gras staan te herkauwen. ‘Dat is alles wat ik heb. En ik moet telkens meer van mijn vee verkopen om het loon van mijn knechten te kunnen betalen. Dat doet pijn.’
Raphesu is een zwarte Zuid-Afrikaan die enkele jaren geleden boer is geworden. Zuid-Afrika heeft 86 miljoen hectare landbouwgrond waarop tijdens de apartheid vooral de blanken boerden. Veel zwarte landeigenaren raakten hun land kwijt en vervielen tot knecht van de blanke baas. Bij het aan de macht komen van het Afrikaans Nationaal Congres in 1994 was 87 procent van de landbouwgrond in handen van een kleine blanke minderheid.
De overheid probeert dat recht te trekken Via landhervorming komt land weer terug in zwarte handen. De regering onder leiding van voormalig president Nelson Mandela stelde zich tot doel om in twintig jaar tijd op dertig procent, 26 miljoen hectare, van de landbouwgrond zwarte boeren te hebben. Die deadline is nu slechts vier jaar ver weg. Gehaald wordt deze nooit. Er is pas zes miljoen hectare naar zwarte boeren gegaan. De overheid zegt onvoldoende geld te hebben om land op te kopen van de blanke commerciële boeren en om deze grond vervolgens aan de zwarte ondernemers aan te bieden.
Maar er is ook nog iets anders aan de gang. Schrijnender dan de trage afhandeling. Van de grond die al wel in zwarte handen is, is namelijk slechts tien procent productief. Negentig procent van de zwarte boeren faalt, maakte de Zuid-Afrikaanse minister van Plattelandsontwikkeling en Grondzaken, Gugile Nkwinti, onlangs bekend. De boeren verbouwen dan misschien wel iets voor hun eigen maag, maar brengen niets naar de markt.
De 57-jarige Raphesu, die 450 hectare grond pacht van de overheid met het doel om het te kopen, erkent dat hij het niet kan bolwerken. ‘Op dit veld heb ik twee seizoenen mais en zonnebloemen gehad.’ De vader van vier wijst in zijn veld dicht bij de plaats Vereeniging, een uur ten zuiden van Johannesburg. Veldbloemen en onkruid staan nu waar ooit gewassen groeide. ‘ Ik kon dit niet rendabel houden. Ik had geen machines om de grond te bewerken of geld om zaden en mest te kopen.’
Daar ligt het grootste probleem, zeggen boerenvakbonden, landbouwdeskundigen en de beginnende boeren zelf. Het gebrek aan kapitaal. De nieuwe boeren, zoals ze worden genoemd, hebben land maar geen geld om de grond klaar te maken voor bewerking of voor vee, kippen, zaden, kunstmest, tractoren, ploegen en arbeidskrachten.
De overheid heeft fondsen waar boeren aanspraak op kunnen maken voor deze middelen, maar de bedragen zijn vaak ontoereikend en de procedures lang en ingewikkeld. Een lening bij de bank om hun bedrijf een kapitaalinjectie te geven, is voor velen ook geen optie wegens problemen met kredietwaardigheid. Dus zie je door heel Zuid-Afrika lappen grond braak liggen en overwoekerd. De velden die het wel goed doen zijn bijna altijd van de blanken.
Dit is anders in de provincie Mpumalanga. Rijen kool, spinazie en bieten vormen rechte rijen in de vruchtbare aarde. Ten noordoosten van Johannesburg laten zwarte boeren zien dat ze wel kunnen boeren. Jonge vrouwen en oude mannen schoffelen in de grond. Zie je die grote kool daar?, zegt de 20-jarige Zanele Letaoana. ‘ Zelf gekweekt van zaadje naar groente.’
De grond is niet van haarzelf maar van een trainingsinstituut voor boeren, de Buhle Farmers’ Academy. Hier krijgen zwarte boeren praktijkles. Ze leren hoe ze groenten moeten kweken, een tractor besturen, zaaien, oogsten, hoe ze legkippen en veekuikens grootbrengen, hoe ze een boerenbedrijf moeten managen en, uiteindelijk, hoe ze hun waar naar de markt krijgen.
Het is dus vooral met de voeten in de mest en de modder met daarnaast theorie. De school is geen initiatief van de overheid maar van de Food Health Hope-stichting van landbouwzadenbedrijf Monsanto en draait vooral op donorgeld. De school bestaat al sinds 2000.
Hoofd training Jabu Dlisi loopt over het veld. ‘Kijk daar, boerenkool,’ wijst hij lachend. ‘Dat vinden ze in Nederland toch zo lekker?’ Ook hij noemt geld als hét toverwoord als het gaat om het falen van de zwarte boeren. Maar ook de praktijkkennis van de nieuwe generatie boeren schiet volgens hem tekort. ‘De scholingsactiviteiten van de overheid zijn vaak erg theoretisch. De praktijkkennis die we hen hier geven, hebben ze nodig om succesvol te zijn.’
Zo’n negentig procent van de boeren op de school heeft al grond, terwijl de rest op een wachtlijst staat. De leeftijd is divers. Er zijn jonge mensen die boeren zien als een begin van hun carrière en ouderen die hopen dat het hun pensioen kan aanvullen. En dan zijn er de mensen in het midden van hun loopbaan die de stad willen ontvluchten. Ze kopen of pachten land als groep of alleen.
Naast kapitaal en kennis ziet de school nog een andere belangrijke uitdaging. En dat is een mentaliteitsverandering bij de nieuwe agrariërs.‘De traditionele manier van zwarte Zuid-Afrikanen om te boeren is dat ze het enkel doen om hun eigen familie mee te voeden,’ zegt Dlisi. ‘ Ze gaan er niet de markt mee op. Dat moet veranderen. De zwarte boeren moeten commercieel gaan denken.’
De school heeft vorig jaar gekeken hoe het met ex-leerlingen gaat. Van de ruim 1200 afgestudeerden is 83 procent boer en haalt daar een inkomen uit. Degenen die het niet redden, noemen wederom de toegang tot geld als voornaamste probleem.
De overheid erkent het falen van de landhervormingen. Het ministerie van Plattelandsontwikkeling en Grondzaken zegt zelf dat er teveel nadruk is gelegd op aantallen hectaren en niet op hoe deze te ontwikkelen. De minister heeft verklaard niet meer land te willen uitgeven, maar eerst te willen zorgen dat de bedrijven van boeren die al land hebben levensvatbaar worden.
Daarvoor zou er meer financiële ondersteuning moeten komen. In ieder geval 25,4 miljoen euro voor tweehonderd boerderijen die in de problemen zitten en geld voor boeren die hun leningen niet af kunnen betalen. Een ander idee van de overheid om de zwarte boeren te helpen, is om ze te koppelen aan een commerciële gepensioneerde of actieve boer.
Dat gebeurt nu ook al op kleine schaal. Mentoren staan nieuwe boeren bij met hun kennis. Boer Yule Allie is één van de boeren die al begeleiding krijgt. Zijn land ligt tussen percelen waarop naambordjes hangen als Van der Merwe en Pienaar. Veel contact met zijn blanke buren heeft hij niet. Maar de oude gepensioneerde blanke boer Kobus Theron belt hij bijna iedere dag.
Ze zijn aan elkaar gekoppeld door de organisatie voor melkveehouders, de MPO. Met steun van de overheid heeft zijn organisatie de afgelopen vier jaar 25 boerenbedrijven geholpen, vertelt Nico Schutte. Gemakkelijk was dat lang niet altijd. ‘Door het verleden tussen blank en zwart in Zuid-Afrika is het soms moeilijk om vertrouwen te kweken,’ vertelt hij.
Maar tussen boer Theron en boer Allie gaat dat goed. De 67-jarige Theron hobbelt in zijn rode Honda door het stof van de onverharde weg naar de boerderij van de 65-jarige Allie. Allie was voordat hij het land in 1994 kocht timmerman. Jaren worstelde hij om zijn bedrijf van de grond te krijgen. Maar met behulp van Theron ziet hij eindelijk licht aan het einde van de tunnel.
Theron loopt met zijn thermoskan koffie de melkschuur in en praat met Allie in het Afrikaans. ‘Het is een lange weg,’ zegt de nieuwe boer terwijl hij zijn melkmachine spoelt. ‘Zonder geld kan je ook geen geld maken,’ zucht hij. Maar toch denkt hij nu, na vele jaren zwoegen, dat hij over een half jaar voor het eerst een kleine winst kan draaien. De steun van Theron heeft hem erg geholpen.
De blanke boer hielp zijn zwarte collega niet alleen met het krijgen van een kleine lening maar ook met een gift van de overheid voor een melkmachine. En hij hielp hem bij zijn bedrijfsplanning. Bijvoorbeeld door eraan te denken dat er gezaaid moet worden voor vee zodat ze ook tijdens de winter eten hebben. Allie heeft maar vijftien melkkoeien. Hij heeft er vijftig nodig om winst te maken. Hij wijst naar zijn drachtige koeien. Kalveren zijn onderweg.
Schutte van de organisatie van melkveehouders hoopt dat de overheid bij zijn organisatie aanklopt om het mentorprogramma uit te breiden. ‘Wij hebben er al van geleerd. Het meeste succes hebben we met individuele boeren. Degenen die in een groep land kopen of pachten falen vaak. Dan is het onduidelijk wie er leiding moet geven.’ Twee van de 25 bedrijven die de MPO begeleidde, zijn nu commercieel. Zestien zijn nog niet commercieel maar groeien. Zeven hebben het niet gehaald.
Schutte vindt ook dat de overheid beter moet selecteren aan de poort om te bepalen wie land krijgt en wie niet. ‘Er moet een heel degelijk bedrijfsplan liggen. Als je dan een juiste kandidaat hebt, is een mentor een goede bijdrage aan het succes.’ Theo de Jager van boerenorganisatie AGRI SA beaamt dit. Hij meent dat veel van de boeren die nu land hebben het niet eens willen bewerken maar als statusobject zien.
De plannen van het ministerie om de landhervorming te redden, moeten zich nog uitkristalliseren. Waarschijnlijk worden de uiteindelijke voorstellen eind april gepresenteerd in het parlement. Erg veel vertrouwen hebben de boeren er niet in. ‘Er is al zoveel beloofd,’ zegt Allie hoofdschuddend. ‘Maar het moet nu gaan werken.’ Hij kijkt naar zijn kleinkinderen die achter de koeien aanrennen. ‘Ik wil een goede erfenis voor hen achterlaten.’
Allie is ook bang voor het plan van de overheid om onproductief boerenland weer af te nemen van de zwarte boeren. ‘Hoe kunnen ze dat doen als ze ons geen eerlijke kans geven?’ Collega Raphuse, die ook werkt als provinciaal leider van de National African Farmers Union, een vakbond van tienduizend zwarte boeren, is strijdlustig. ‘Als de overheid ons nu niet helpt, dan gaan we de straat op. Dan wordt het een revolutie. De zwarte man heeft geworsteld voor verandering in Zuid-Afrika. Daar willen we wel wat van terug zien.’
KADERS
Landhervorming>B
Na de apartheid werd een complex pakket aan landhervormingen opgesteld. Er is landrestitutie voor degenen die door apartheidswetten van hun land af waren gezet en kunnen bewijzen dat het in het verleden hun land was. Deze groep kan hun land terugclaimen of financiële compensatie krijgen.
Daarnaast is er landredistributie waarbij zwarte Zuid-Afrikanen landbouwgrond kunnen kopen van de overheid. Tot slot kunnen boeren pachten.
Zuid-Afrikanen claimen, kopen en pachten land zowel individueel als in groepsverband. Zowel boer Allie als Raphesu verhuren overigens een deel van hun ongebruikte land weer terug aan blanke boeren om er zo toch wat aan te verdienen.
© Elles van Gelder. All material on this website is copyrighted. You can't copy, reproduce, publish or use this content in any other way, except if you have explicit permission. |