Survivalpakket voor Zimbabwe
onze Wereld
Door de torenhoge inflatie krijgen veel Zimbabwanen met moeite brood op de plank. Ze zijn afhankelijk geworden van familileden die hun land hebben verruild voor Zuid-Afrika, op zoek naar werk. Elke maand sturen de migranten geld en levensmiddelen per bus naar het thuisfront.
Net volwassen was Sikhumbuzo, toen hij van Zimbabwe naar Zuid-Afrika vertrok. Het was 2001, het jaar dat de bezettingen van boerderijen van blanke boeren op hun hoogtepunt waren. In de zeven jaar dat hij in Zuid-Afrika is, heeft hij zijn thuisland steeds verder af zien glijden. De inflatie rijst de pan uitis 15.000 procent, de schappen in de winkels zijn leeg en het Wereldvoedselprogramma schat dat vier miljoen mensen hulp nodig hebben. Sikhumbuzo, een ingetogen jongen, is blij dat hij in het zuidelijke buurland woont. Vooral ook omdat hij vanuit Johannesburg voor zijn familie thuis kan zorgen.
Iedere maand stuurt hij voor ongeveer zo’n honderd euro in levensmiddelen en aan geld naar de achterblijvers, vertelt hij in een café in een buitenwijk van Johannesburg, nabijdichtbij het postkantoor waar hij net zijn dienst heeft beëindigd. Hoeveel mensen hij onderhoudt, vindt hij moeilijk om te zeggenkan hij moeilijk zeggen. Hij heeft een moeder en een zusje in Bulawayo, maar ook ooms, tantes, nichten en neven delen mee. ‘Als je als Zimbabwaan niemand in het buitenland hebt wonen die voor je zorgt, dan worstel je. Zonder ons zouden onze families doodgaan van de honger.’
42 Procent van de Zimbabwaanse immigranten in Zuid-Afrika zorgt voor drie of vier personen in hun thuisland. Dertig procent onderhoudt meer dan vijf mensen, blijkt uit onderzoek van Daniel Makina, een Zimbabwaanse professor aan de Universiteit van Zuid-Afrika (UNISA). Makina’s team interviewde duizenden Zimbabwaanse immigranten in Johannesburg, vertelt hij in zijn kleine wat muffige kamertje in Pretoria. De onderzoeker schat dat er 800.000 Zimbabwanen in Zuid-Afrika wonen. Dat is veel minder is dan eerdere schattingen van twee of drie miljoen.
De Zimbabwanen hebben in Zuid-Afrika vaak slecht betaalde banen. Als ze al werk kunnen vinden. Zestig procent verdient minder dan 205 euro per maand. Ondanks hun lage loon, stuurt negentig procent iedere maand levensmiddelen of geld naar huis. Gemiddeld voor een totaal van 27 euro. Dat klinkt als een laag bedrag, maar uitgaande van Makina’s zeer conservatieve schatting van 800.000 Zimbabwanen in Zuid-Afrika, waarvan de helft werkt, gaat het minimaal om 131 miljoen euro per jaar dat van Zuid-Afrika naar Zimbabwe gaat. Bovendien komt er ook nog geld binnen via Zimbabwanen in onder meer Botswana en Groot-Brittannië.
Gloednieuwe autobanden
Bij het Park Station busstation in het hart van Johannesburg staan passagiersbussen van maatschappijen Ebony & Ivory, Jr Cheo en Chigubhu te wachten voor vertrek naar Zimbabwe. Het ruim wordt volgestouwd met suiker, maïsmeel, toiletpapier en zonnepanelen. Voorin de bus staat een koelkast en op het dak gaan gloednieuwe autobanden. Veel Zimbabwaanse immigranten brengen iedere maand geld en levensmiddelen naar het busstation voor vervoer naar huis. Soms reizen ze zelf mee, maar meestal reizen de goederen alleen.
Edwin, die als conducteur op één van de bussen werkt, staat naast het ruim om de spullen in te tekenen. De Zimbabwaan immigrant die de goederen aflevert, stuurt vervolgens een sms naar de familie thuis om hen te laten weten dat er nieuwe bevoorrading onderweg is en dat ze de bus moeten opwachten hoe laat en waar de bus aankomt zodat ze hun nieuwe bevoorrading kunnen opwachten. Banktransacties worden amper gebruikt om familie te ondersteunen. Veel Zimbabwanen hebben geen Zuid-Afrikaanse bankrekening. En als ze die al hebben, dan zijn hun Zuid-Afrikaanse Randen niets meer waards als ze op een Zimbabwaanse rekening in Zim dollars worden omgezet wegens de woekerwisselkoersen die de overheid aanhoudt.
Voor de 27-jarige conducteur, die naar Zuid-Afrika kwam omdat hij geen werk kon vinden in Zimbabwe met zijn universiteitsdiploma op zak, is het goederenvervoer een goede zaak bovenop het passagiersvervoer. ‘De kosten die we rekenen voor het vervoer van goederen zijn onze verdiensten en geven we niet aan de busmaatschappij,’ vertelt Edwin de 27-jarige Edwin, terwijl hij een grote zak met rijst in het ruim laadt. De transportprijs wordt berekend voor goederen berekent hij aan de hand van de omvang van de goederen en voor het meenemen van contant geld voor familie thuis wordt een commissie van vijftien tot twintig procent gerekend. Hoeveel Edwin er precies mee verdient, wil hij niet zeggen. Maar wel dat hij met het goederenvervoer tien keer meer verdient dan zijn standaardsalaris.
Huizen bouwen
Het is het einde van de maand en de Zimbabwaanse immigrant Florence heeft net bezoek gehad van een vervoerder. Ze maakt gebruik van een deur-tot-deur service die de goederen voor haar familie bij haar in Johannesburg ophaalt en tien uur rijden verder weer afzet bij haar familie die op het platteland woont in het westen van Zimbabwe.
De 48-jarige Florence werkt al elf jaar in Zuid-Afrika, vertelt ze op de bank in een ruim en licht huis in de wijk Melville, waar ze als kindermeisje werkt en woont. Ze kwam in een tijd dat het nog gemakkelijk was om een werkvergunning te krijgen. Nu steken veel Zimbabwanen illegaal de grens naar Zuid-Afrika over.
Iedere maand stuurt Florence haar familie maïsmeel, paraffine, zeep, suiker, tomatensaus, kleding en geld. Voor twintig liter paraffine betaalt ze zestien euro voor transport. Voor tien kilo aardappelen wordt dertien euro gerekend. Per maand geeft ze tussen de vijftig en tweehonderd euro uit aan haar familie. Zo zorgt ze al jaren voor haar zoon, vier kleinkinderen, haar moeder, haar zus en haar man en haar neefje. En voor de buurt. Want zodra de auto van de transporteur is gezien, komt het dorp kijken of ze wat te eten kunnen halen.
Haar familie heeft geen werk. Alleen wat grond om groenten op te verbouwen. Daarom heeft Florence al vijf huizen voor ze gebouwd. Nu is haar eigen huis in aanbouw, achter het huis van haar moeder. Daar zal ze slapen als ze haar familie bezoekt.. Daar zal ze slapen als ze op bezoek gaat, of in de toekomst misschien permanent gaan wonen. Gister hebben heeft de transporteur ze de zinken platen voor het dak in Johannesburg opgehaald om mee te nemen naar het Zimbabwaanse platteland. Op het gras naast het zwembad wacht een oude verroeste poort wacht op het volgende transport.
Oppositiebolwerk
Zo’n achthonderd kilometer over de weg vanaf Johannesburg is de grensovergang tussen Botswana en het westelijk deel van Zimbabwe die naar het kleine dorp Plumtree leidt. In het douanekantoor aan Zimbabwaanse zijde hangt een poster met het teken van Nike en een parodie op de bekende slogan van het sportmerk. ‘Just do it’ is veranderd in ‘Don’t just do it’: Zimbabwe verlaten door illegaal de grens over te steken.
Vanuit Plumtree is het nog zo’n anderhalf uur naar het noorden via een onverharde weg. Bij een winkel zitten ouderen uit de buurt pinda’s te pellen op de stoep. Kelvin stapt in om de weg te wijzen naar de familie van Florence. Hij weet precies bij welke boom het rechts of links is. Dwars over struiken en rotsen. De dertiger heeft zelf ook in Zuid-Afrika gewoond, vertelt hij terwijl we verder hobbelen, maar hij is onlangs gedeporteerd omdat hij illegaal was.
Hij maakt zich wat zorgen over het bezoek. Plumtree ligt in de provincie Matabelaland Noord, een regio die gezien wordt als oppositie bolwerk. ‘Als ZANU PF aanhangers blanken zien in dit gebied denken ze dat jullie op campagne zijn voor de oppositie,’ waarschuwt hij. ‘Dat kan dan wel eens slecht aflopen.’ Voor het gevoel is hier niets. Geen water, geen elektriciteit, geen werk. Een simpel plattelandsleven. Maar wel politiek. Elke Zimbabwaanse stem telt. En het creëren van angst en het gebruik van geweld is in het verleden door de regering al vaak gebruikt als pressiemiddel in Matabelaland.
De moeder van Florence loopt het erf af. Naast haar snuffelen wat magere honden aan een leeg blik paraffine uit Zuid-Afrika in het stof. Achter haar staan de vijf één-kamer huizen die Florence heeft bekostigd. De felle zon tekent de groeven in haar gezicht nog dieper. Engels spreekt de oude vrouw niet. Dus roept ze haar kleinzoon. De 18-jarige Cyrus woont in het huis tien meter naast haar. In de ruimte staat een gammel oud bed en een houten kast met wat kleren. Boven zijn bed hangen pagina’s met Kung Fu en Jiujitsu oefeningen die uit een tijdschrift zijn gescheurd. Zijn moeder zorgt goed voor hen, vertelt hij, terwijl hij naar het huis in aanbouw voor Florence loopt.
De zinken platen die een paar dagen daarvoor nog in Johannesburg lagen, zijn al aangekomen. Maar het dak zit er nog niet op. Florence heeft twee platen te weinig gestuurd. Dus moeten ze nu weer naar het dorp, zo’n uur lopen, om bij een kennis naar zijn moeder te bellen. Dat doen ze altijd als ze iets nodig hebben, Als ze iets nodig hebben, dan gaan ze naar het dorp om zijn moeder te bellen, vertelt Cyrus die een zwart hart op zijn borst heeft getatoeëerd.
Zijn grootmoeder controleert de voorraadkast en bepaalt wanneer wat aangebroken mag worden, lacht hij.. Daarnaast leven ze van hun veld. Vijf dagen in de week gaan ze naar hun grond om mais te verbouwen. Maar ze wachten op goede regen. Die zijn al een aantal jaar uitgebleven. Nu moeten ze leunen op wat Florence hen stuurt. De Zimbabwaanse overheid doet weinig tot niets voor dit gebied.
Florence is ondertussen honderden kilometers verderop in Zuid-Afrika alweer aan het verzamelen voor het volgende transport. Ze hoopt dat dit snel niet meer nodig is en ze weer permanent terug kan naar haar thuisland. Maar de 25-jarige postbeambte haar huis snel klaar is zodat ze vaak op bezoek kan gaan en er in de toekomst misschien weer permanent kan gaan wonen. Samen met Florence zegt tweederde van de Zimbabwanen in Zuid-Afrika weer terug te gaan naar huis als de situatie in hun vaderland verbetert. De 25-jarige postbeambte Sikhumbuzo heeft er geen vertrouwen in. Hij is bitter over de toekomst. ‘Lange tijd heb ik iedere dag gebeden voor verandering. Ik ben daar mee gestopt. Ik denk dat God alleen van Mugabe houdt. Voorlopig blijf ik hier.’
De namen in dit artikel van de Zimbabwaanse immigranten en hun familie zijn gefingeerd. Zimbabwanen zijn bang voor het repressieve regime in hun land en willen daarom niet met hun naam in de media.
© Elles van Gelder. All material on this website is copyrighted. You can't copy, reproduce, publish or use this content in any other way, except if you have explicit permission. |